Op 20 en 21 december 1944 vond een grote razzia op Goeree-Overflakkee plaats. Onder anderen de broers Arend, Hugo, Jaap en Leen Knöps behoorden tot
de slachtoffers die voor de arbeidsinzet naar een gevangenenkamp in Dortmund afgevoerd. Zij moesten voor de Duitse spoorwegen werken. Degenen die
zich ziek voelden, dienden bij het appèl apart te gaan staan. Leen(dert) Knöps, die met maagproblemen kampte, deed dat op 12 februari 1945. Hij
gaf aan dat hij 'krank' was. 'Krank im Kopf', brieste de Duitse wacht en trapte hem zo hard dat hij terugrolde naar de groep waarin hij had gestaan.
Nadat hij overeind was gekomen, reageerde hij dat hij wel degelijk ziek was. Hij meldde dat hij op het bedrijfsambt zou vertellen wat er was
gebeurd. Dat was voor de wacht reden om assistentie te vragen. Collega's kwamen aanlopen. Knöps werd het wachtlokaal binnengeslagen en daar
vreselijk afgeranseld. Toen de mannen naar het werk afmarcheerden, bleven zijn drie broers achter. Zij moesten hem naar bed dragen en bleven de hele
dag bij hem. 's Nachts bezweek hij omstreeks een uur aan zijn zware verwondingen. 'Hij was letterlijk doodgeslagen'.